3-4 uur of totdat een continu wit lampje brandt.

Een continu wit lampje geeft aan dat het apparaat volledig is opgeladen en brandt wanneer het apparaat is ingeschakeld. Een knipperend wit lampje geeft aan dat het apparaat wordt opgeladen. Een continu oranje lampje geeft aan dat het apparaat bijna leeg is.

Controleer of de oplaadschijf is aangesloten op de basis van het apparaat.

Wanneer u de oplaadschijf aansluit, moet een knipperend wit lampje verschijnen. Als het apparaat volledig is opgeladen, verandert het knipperende lampje in een continu wit lampje. Als het apparaat nog moet worden opgeladen, blijft het knipperende lampje branden totdat het apparaat volledig is opgeladen.

Als er geen wit knipperend lampje brandt, controleer dan het volgende:

1. Het stopcontact werkt.
2. De gebruikte voedingsadapter komt overeen met het vermogen van de oplaadschijf.

De pomp moet worden gereset:

1. Schakel het apparaat 5 seconden uit en probeer het vervolgens weer in te schakelen.
2. Veeg het sensorvenster schoon. We raden aan om dit te doen met ontsmettingsalcohol en een microvezeldoekje.
3. Steek de oplader in een stopcontact en sluit de sensorpomp aan. Bedek het sensorvenster vanuit de ingeschakelde stand volledig met uw hand en schakel de aan/uit-schakelaar binnen 2 seconden uit, aan, uit, aan om een continue doseermodus te activeren. Beëindig deze modus door uw hand van het sensorvenster te halen.

De sensorpomp is mogelijk verstopt.

Sluit de oplader aan op een stopcontact en op de sensorpomp. Dek vanuit de ingeschakelde stand het sensorvenster volledig af met uw hand en schakel de aan/uit-schakelaar binnen 2 seconden uit, aan, uit, aan om een continue afgiftemodus te activeren. Beëindig deze modus door uw hand van het sensorvenster te halen.

Als het nog steeds verstopt is, vul het reservoir met warm water en herhaal bovenstaande stappen.

1. Veeg het sensorvenster schoon. We raden aan om dit te doen met ontsmettingsalcohol en een microvezeldoekje.
2. Schakel het apparaat 5 seconden uit en schakel het vervolgens weer in.

Veeg gedroogde resten voorzichtig van de tuit met een vochtige papieren handdoek.